Kuttappayi, een jonge jongen, voelt zich ellendig en wanhopig als hij vanuit een schemerige en donkere plek een brief aan zijn grootvader begint te schrijven. Kuttappayi's herinneringen nemen ons mee naar de pittoreske locaties van Kuttanad, waar Kuttappayi en zijn opa, Valiyappachayi, arriveren met hun eenden. Het dorp is zo aangenaam als het maar kan zijn, ook al brengt hem daar de dood van zijn dierbaarste ouders. Met hoop en vrijheid staat hij op het punt zijn leven opnieuw te beginnen tussen de briefloze postbode van het dorp, de naamloze hond, de rijke jongen, Tinku en nog veel meer.

Kuttappayi, a young boy, is miserable and desperate as he starts writing a letter to his grandfather from a place, dim and dark. Kuttappayi's recollections takes us to the picturesque locations of Kuttanad, where Kuttappayi and his grandpa, Valiyappachayi, are arriving with their ducks. The village is as pleasant as it can be even though what brings him there is the death of his dearest parents. With hope and freedom, he is about to start his life afresh among the village's letter-less postman, the nameless dog, the rich lad, Tinku and many more.